
Tijdens de paasvakantie verblijf ik met mijn gezin even bij familie in Spanje, maar besluit toch Fons even op te bellen om af te spreken voor de week erop. Gezien het goede weer zijn ze al gestart met het bevestigen van de klimdraden aan de draadconstructie. "Tegen da ge terug zijt, hangen ze er allemaal aan. Mor ter is nog genoeg werk, zenne" dixit Fons.
De week erop zijn collega-leerlingen Mathias en Pieter-Jan ook van de partij bij Fons, net zoals Joris Vanderveken. Het weer is zeer aangenaam, iedereen goed gemutst en Fons geeft ons allemaal de nodige instructies om de klimdraden onderaan aan de haringen vast te maken. De draad moet door de lus gehaald worden, vervolgens iets of wat aangespannen worden, waarna de ene helft tweemaal rond de andere moet gedraaid worden om tenslotte het loshangende eind een korte duw naar beneden te geven.
Met z'n drieën starten we aan de werkzaamheden, terwijl Mathias en Joris de eer krijgen om met een tang de losse einden netjes af te knippen. We krijgen de techniek al zeer snel onder de knie. Onder het mom "Vele handen maken het werk licht" is het werk in een snel tempo gedaan.
De week erop wordt er gestart met het aanleggen van de eerste hopranken die dankzij het warme voorjaar al goed zijn opgeschoten. 3 tot 4 ranken mogen rond iedere klimdraad worden gelegd in de richting van de zon. De overige ranken worden met de hand weggetrokken zodat er "proper" kan gewerkt worden en er overzicht blijft. Regelmatig ingrijpen bij de hopplant is absoluut nodig, wan het zijn echte woekeraars. Als de hopranken nog iets te klein zijn en te ver van de klimdraden staan, wordt er gebruik gemaakt van een simpel touwtje om de ranken in de juiste richting te leiden.
Terwijl het kappen van de planten toch een ferm zwaar werk is, is het aanleggen en corrigeren van de ranken ook wel intensief, maar wel heel boeiend. Je ziet immers de planten volop uit het winterslaap komen en je weet dat dit het begin is van een lang doch krachtig groeiverhaal. Ook de aandacht die de hopteelt krijgt en dan in het bijzonder Fons is mooi meegenomen. Voor het begin van het veldwerk krijgen we nog bezoek van een radiojournalist van Klara die Fons en mezelf wenst te interviewen naar aanleiding van de erfgoeddag enkele dagen erop. Anderhalf uur lang krijgen we vele vragen voorgeschoteld zowel bij Fons thuis als op het veld. Terwijl ik mijn persoonlijk verhaal uit de doeken doe, vertelt Fons in geuren en kleuren in zijn mooiste dialect. Het resultaat van het interview mag er best wezen en kan via volgende link beluisterd worden:
https://klara.be/hop-naar-erfgoeddag
Enkele dagen erna mogen we (alle leerlingen) onze prille kennis nog eens ten derde brengen op het hopveld in Asse naar aanleiding van de erfgoeddag. Samen de ploeg die het gemeentelijke hopveld gebruikelijk verzorgt, spannen we de draden aan en worden de hopranken opnieuw aangelegd. Opnieuw zeer boeiend, want de ploeg blijkt toch andere technieken en gewoonten aan de dag te leggen, zowel wat de aanspantechniek als het aantal ranken betreft, zodus weeral iets bijgeleerd.
De weken erop blijven de weergoden ons trakteren op mooi en aangenaam weer, hetgeen ook niet zonder gevolg is gebleven op het humeur van Fons. De groei en bloei hebben van Fons opnieuw een optimist gemaakt. Hoewel hij af en toe wel eens zucht over zijn krakende scharnieren "Ik bennekik geen 20 meer hè", zie je dat hij enorm veel plezier beleefd aan de hopwerken.
Stap voor stap en week na week worden de volgende fasen in de hoppeteelt uit de doeken gedaan. Verder aanleggen van de ranken, corrigeren van de ranken, verwijderen van de nieuwe scheuten en het verwijderen van de onderste bladeren op de ranken. Dit laatste is belangrijk om de wind vrijspel te geven, zodat na een regenbui de planten snel kunnen drogen, kwestie van de plaag niet in de kaarten te spelen. Hierbij wordt gebruik gemaakt van een ambachtelijk gemaakte tweetand. Persoonlijk door Fons vervaardigd uit een bepaalde houtsoort met een welbepaalde hoek. Terwijl Fons het me voordoet krijgen we bezoek van een fotograaf die ons op de harde plaat wenst vast te leggen naar aanleiding van een artikel over het meester-leerlingtraject in een tijdschrift van de provincie Vlaams-Brabant. Als volleerde James Deanen volgen we de instructies op en draaien ons in de gevraagde posities. Het tussentijds resultaat mag er zeker en vast wezen: meester en leerling samen op de tractor vergezeld van de tweetand.
De weken erop worden de taken herhaald en iedere plant verder verzorgd: opnieuw aanleggen, scheuten trekken, bladeren verwijderen en ook de koppen van de zijscheuten op de ranken verwijderd, opnieuw met een door Fons zelf vervaardigd verlengd mes. Tussendoor bewerkt Fons de ondergrond met de frees, grondbreker en ploeg om het onkruid onder controle te houden en correct te kunnen sproeien. Tijdens 1 van de vrijdagen heb ik de gelegenheid om bij windstil weer een sproeisessie mee te maken. Met twee zware ventilatoren wordt het sproeimengsel de hoogte ingejaagd. Ik zie 2 gigantische wolken met onderaan een kleine traktor en sproeimachine met daarop een sympathieke boer met hoed. Wanneer ik hem vraag of hij niet beter een mondmasker aan doet, krijg ik als antwoord: "Maar banee, manneken, dat is biologisch he, geen chimique. Ik doe dat al 29 jaar en nog nooit ziek van geweest".
Zienderogen blijven de ranken groeien en zorgen voor een prachtig uitzicht. Eind juni worden de toppen van de draadconstructies als bereikt en beginnen de ranken verder te verdikken. Nu is het wachten op de eerste bellen.